‘Bliss road’ is een Amerikaanse roman die het herstelverhaal vertelt van lotgenoot Martha Engber, een volwassen kind van een ongediagnosticeerde autistische vader. De schrijfster is opgeleid als journaliste en gerenommeerd auteur van “young adult” boeken. Dit is haar eerste autobiografische werk, dat uitkwam in 2023. Er is (nog) geen Nederlandse vertaling. De schrijfstijl is gedetailleerd in hoogstaand Amerikaans Engels, wat soms wat hoog gegrepen kan zijn voor een lezer die het Engels niet als moedertaal heeft.
Het boek heeft twee verhaallijnen die elkaar afwisselen met gedichten. De gedichten zijn wat moeilijk te doorgronden en echt bedoeld om gevoelens over te brengen.
Martha’s eigen verhaal
De eerste verhaallijn is Martha’s eigen verhaal, hoe ze er pas op volwassen leeftijd achter komt dat haar vader wel eens autistisch kon zijn. Ze ontdekt dit als haar neefje de diagnose krijgt en ze daarover praat met haar zus en moeder. Altijd al had ze gemerkt dat haar vader anders was dan andere vaders, maar gaandeweg begrijpt ze gebeurtenissen uit het verleden steeds beter: zijn plotselinge woedeaanvallen, waarom hij nooit ‘alleen-tijd’ met haar doorbracht, en waarom hij de ziekte en het overlijden van haar moeder niet kon accepteren. Haarfijn beschrijft ze de momenten van inzicht. Martha neemt je mee op haar zoektocht naar emotioneel herstel. Na veel moed te hebben verzameld zoekt ze uiteindelijk hulp. Tot haar schrik vertelt die eerste hulpverlener haar dat ze waarschijnlijk zelf gewoon autistisch is (wat natuurlijk niet in één gesprek kan worden vastgesteld). Ze voelt zich ongehoord en ongezien, maar gelukkig vindt ze later passender hulp. Ze schrijft over de worsteling om zichzelf bloot te geven in relaties en hoe moeilijk het is om zichzelf niet steeds aan te passen of weg te cijferen. Letterlijk is Bliss road de straatnaam waarin Martha is opgegroeid en figuurlijk de “gelukzalige weg” die zij bewandelde in haar herstelproces.
Geschiedenis van autisme
De tweede verhaallijn is een historische vertelling over de diagnose autisme, hoe er vanaf 1911 tot nu over autisme gedacht wordt. Het boek maakt bewust dat autisme nog maar zo kort, sinds begin jaren 1980 erkend wordt als aparte diagnose (daarvoor was het een onderdeel van schizofrenie). Zij koppelt deze vertelling ook aan de tijdlijn van haar voorouders die naar Amerika migreerden. Ze schetst een helder tijdsbeeld, waarin ze haar voorouders beschrijft als een hardwerkende generatie die in armoede moest overleven in een vreemd land. Daarmee brachten zij intergenerationele trauma’s over op hun kinderen met hun opvoedstijl die doorspekt was met het credo “hou op met zeuren of je krijgt ervan langs”. Door de afwisseling van de twee verhaallijnen ontstaat er een genuanceerd beeld over het ontstaan van de autisme diagnose en de gevolgen van een niet-gediagnosticeerde autistische ouder op het gezin.

