Digitale themavraag – Welke belangstelling was er thuis voor jou wel en welke was er niet?

Kind van Auti

Dit was het thema van mei 2022
Hieronder de reacties op dit thema.

Reactie

Als kind en jong volwassene had ik een ontzettend druk leven. Ik studeerde of werkte en sportte 3x per week in teamverband waar een hoop tijd in ging zitten. Daarnaast ben ik altijd blijven studeren naast mijn werk en hobby’s. Ook had ik een heel druk sociaal leven. Zat ik in een afspraak dan was ik al weer bezig om naar de volgende afspraak te komen. Ik had geen rust. Die burn-outs die later zouden volgen zijn dan niet zo vreemd.

Terugkijkend op deze drukke periode denk ik dat dit puur opvulling was van de enorme leegte die ik van kinds af aan van binnen gevoeld heb. Van mijn auti-moeder kreeg ik veel te veel belangstelling en van mijn vader (waarvan ik niet weet of hij autisme heeft of toch cPTSS) en mijn auti-broer nul belangstelling. Hulp vragen aan mijn vader en broer was gedoe. Ik hoorde ze bij wijze van spreken al zuchten voordat ik mijn verzoekvraag gesteld had. Mijn broer hielp mij alleen met dingen die hij leuk vond. Op andere verzoeken kwam hij niet eens terug. Dat heeft me vreselijk gefrustreerd, ik begreep destijds niet waarom hij zo onverschillig daarin was. Terwijl beiden direct in beweging kwamen als mijn moeder een verzoek deed. Mijn broer en vader belden mij zelden om te vragen hoe het met me was. Als ik naar mijn ouders belde, gaf mijn vader de telefoon vrijwel direct door aan mijn moeder als hij oppakte.

Mijn moeder had een dwangmatige belangstelling voor mij. Ik was, zeg maar, haar hobby. Telefoongesprekken met haar, die eenmaal per week moesten gebeuren, gingen nergens over. Ze vertelt wie wat waar heeft gedaan en welke (in haar ogen) vreselijk dingen er zijn gebeurd. Ook over mensen die ik niet ken. Het lijkt alsof er niemand aanwezig is bij haar van binnen, waardoor ze niks wezenlijks te vertellen heeft. Ik kan wel zeggen dat mijn ouders me niet opgevoed hebben, ondanks hun grote inspanningen om voor mij lichamelijk te zorgen. Ik herinner me dat ik na mijn studie een baan moest zoeken en ik geen idee had hoe en waar. Mijn moeder zag de vacature in de krant en mijn vader heeft mijn sollicitatiebrief volledig herschreven. Zo kwam ik aan mijn eerste baan die binnen een jaar vanuit de werkgever weer werd opgezegd. Niet geheel vreemd. Ik wist niet wie ik was, wat ik wilde, wat ik kon en waar mijn belangstelling lag. Maar bovenal, er zat geen enkel initiatief in mij op dat vlak. Ik nam alleen maar initiatief in mijn prive leven om mensen te zien, te spreken en bijeenkomsten te organiseren. In mijn werk wachtte ik alleen maar af, net zoals ik vroeger thuis gewend was als kind. Het uiten van mijn behoeften of impulsen die er voor mij toe deden had geen zin, ze hadden er geen belangstelling voor, noch steun.

Die enorme scheefgroei binnen de familie van een symbiotische belangstelling van mijn moeder en geen belangstelling van mijn vader en broer heeft zijn sporen nagelaten in mij en in mijn leven. Ik heb 10 jaar af moeten kicken van deze hyperactiviteit en contacten zoeken waarin ik eigenlijk helemaal geen rol speelde. Ik trof mannen die tegen mij zeiden dat ze me leuk vonden, maar vervolgens dat niet ondersteunden met hun gedrag. En ik geloofden hen op wat ze zeiden. Keer op keer werd mijn hart gebroken. Ook met vriendinnen heb ik dat gehad. Ik zocht vriendinnen uit waar het vooral om hen draaide. In het begin was ik er dan dik mee, daarna verbrak ik plotsklaps de vriendschap omdat ik het eenrichtingsverkeer spuugzat was. Nu terugkijkend is dit een herhaling van zetten uit mijn jeugd.

Opgevoed worden in een gezin met autisme heeft me uitgehongerd naar echt warm menselijk contact dat ik paradoxaal genoeg niet of moeilijk kan toelaten. Ik voel me blijkbaar alleen “prettig” bij situaties die lijken op vroeger, alleen en zonder hulp. Ik denk dat ik lijd aan een chronisch gebroken hart, die als je door de tijd heen kijkt dagelijks gebroken werd vanaf mijn geboorte. Hoe moet je leven in een omgeving waarin jij er in de kern niet toe doet?

Langzaamaan weet ik inmiddels dat ik mijn gevoel kan volgen voor het uitkiezen van mensen om persoonlijke of zakelijke relaties aan te gaan. Welke mensen oprecht het beste met mij en zichzelf voorhebben in plaats van me te gebruiken als handig voorwerp of links laten liggen. Met andere woorden wie ik kan vertrouwen en wie niet. Is dat niet iets dat je als kind al zou moeten leren? Ik ben nog niet zover dat er nieuwe relaties ontstaan, maar ik weet al wel wat niet goed voor mij is. Dat betekent dat ik nu in een fase zit waarin het aantal contacten tot een minimum is teruggebracht en de eenzaamheid uit mijn jeugd boven komt drijven. Erg pijnlijk en verdrietig om onder ogen te zien, maar noodzakelijk. Dit heeft er altijd gezeten, diep weggestopt in mijn gespannen onderbuik. Het is echt een rouwproces dat ik doormaak: opnieuw betekenis geven aan mijn leven door de ogen van autisme.